Geschiedenis Malta
Al enkele duizenden jaren voor onze jaartelling leefden er mensen op Malta. Een tastbaar bewijs uit deze periode vormen de vele megalithische tempels die op het eiland Gozo staan en dateren van 3.000 jaar voor Christus. In het jaar 800 voor Christus werd Malta door de Feniciërs veroverd. Daar kwam in 218 voor Christus een einde aan. Toen veroverden de Romeinen Malta.
Volgens de overleveringen strandde in het jaar 60 apostel Paulus met zijn schip voor de kust van Malta. In het jaar 864 werd Malta bezet door de Arabieren. Zij maakten van Mdina de hoofdstad en de bevolking werd tot de islam bekeerd. Pas in het jaar 1127 werden de Arabieren verjaagd en werd Malta een kolonie van Sicilië. De bevolking werd weer christelijk.
In 1479 werd Malta een onderdeel van het Spaanse rijk en werd het bestuurd door edelen van het eiland, die een Siciliaanse en Spaanse achtergrond hadden. Omdat de Osmanen in 1522 Rhodos veroverd hadden, bood Spanje uit strategische overwegingen Malta aan de Johannieter Orde aan. Door de Johannieter (Maltezer) werden de komende eeuwen nederzettingen, kerken en vestingen gebouwd. Na een aanvalspoging door de Ottomanen werd de vesting Valletta gebouwd.
In het jaar 1798 bezette Napoleon Malta. De bezetting was van korte duur, omdat Groot-Brittannië met behulp van de Maltezers de Fransen in 1800 verjaagden. In het jaar 1814 werd Malta een Britse kroonkolonie. De Britse overheersing duurde feitelijk tot na de Tweede Wereldoorlog. Toen kreeg het land in 1947 zelfbestuur. In 1964 kreeg Malta de status van onafhankelijk land binnen de Gemenebest tot het in 1974 uiteindelijk een republiek werd. Malta is sinds 1 mei 2004 lid van de Europese Unie.